hoofdbestuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoofdbestuur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hoofd·be·stuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdbestuur hoofdbesturen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hethoofdbestuuro

  1. hoogste (landelijk) bestuur van een (politieke) organisatie
     De grootste onderwijsbond besloot in dat overleg om morgen een extra vergadering met het hoofdbestuur te houden.[2]
     "Ik betreur het dat hij zijn zetel rooft", laat Dijkhoff weten. Van Haga wordt nu ook uit de partij gezet, het hoofdbestuur van de partij zal een royement in gang zetten.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hoofdbestuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. hoofdbestuur op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron “Crisisberaad onderwijsvakbond AOb na onvrede rond afblazen stakingsdag” (02-11-2019), NOS
  3. Weblink bron “Oud-VVD-fractielid Van Haga neemt Kamerzetel mee” (07-10-2019), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.