hoofdplaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoofdplaats    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhof(t)plats/ (2 lettergrepen); /'ɦof(t).plɑts/
Woordafbreking
  • hoofd·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdplaats hoofdplaatsen
verkleinwoord hoofdplaatsje hoofdplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

dehoofdplaatsv/m

  1. (regering) de belangrijkste plaats van een gebied, in het bijzonder de vestigingsplaats van het bestuur van een bepaald gebied (land, staat, deelstaat, kanton, provincie, district, gemeente en dergelijke)
    • Den Burg is de hoofdplaats van Texel. 
  2. meer in het algemeen een belangrijke plaats
    • Kent en Sussex waren de hoofdplaatsen van de ijzerindustrie. [2]
Hyponiemen
  • districtshoofdplaats, provinciehoofdplaats
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord hoofdplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.