hoofdplaats
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoofdplaats (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhof(t)plats / (2 lettergrepen); /'ɦof(t).plɑts/
Woordafbreking
- hoofd·plaats
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn "belangrijker, hoogste" en plaats bn "dorp of stad" [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdplaats | hoofdplaatsen |
verkleinwoord | hoofdplaatsje | hoofdplaatsjes |
Zelfstandig naamwoord
de hoofdplaats v / m
- (regering) de belangrijkste plaats van een gebied, in het bijzonder de vestigingsplaats van het bestuur van een bepaald gebied (land, staat, deelstaat, kanton, provincie, district, gemeente en dergelijke)
- Den Burg is de hoofdplaats van Texel.
- meer in het algemeen een belangrijke plaats
- Kent en Sussex waren de hoofdplaatsen van de ijzerindustrie. [2]
Hyponiemen
- districtshoofdplaats, provinciehoofdplaats
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord hoofdplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.