hotelbedrijf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hotelbedrijf (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ho·tel·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hotel zn en bedrijf zn [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | hotelbedrijf | hotelbedrijven |
| verkleinwoord | hotelbedrijfje | hotelbedrijfjes |
Zelfstandig naamwoord
het hotelbedrijf o
- organisatie die een of meer hotels exploiteert
- ▸ Het Amerikaanse casino- en hotelbedrijf MGM Resorts International ontslaat in de Verenigde Staten 18.000 mensen. Dat is ongeveer een kwart van het werknemersbestand.[2]
- ▸ Het Chinese verzekeringsconcern Anbang staakt de strijd om het Amerikaanse hotelbedrijf Starwood. Dat maakt de weg vrij voor een overname door branchegenoot Marriot.[3]
Gangbaarheid
- Het woord hotelbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Casino- en hotelconcern MGM ontslaat kwart personeel in VS” (29 augustus 2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Chinezen staken strijd om Starwood Hotels, weg vrij voor Marriott” (Vrijdag 1 april 2016), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.