huisartsbezoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huisartsbezoek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·arts·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisartsbezoek huisartsbezoeken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hethuisartsbezoeko

  1. (medisch) consultatie van de huisarts door een patiënt; de keer dat men naar het spreekuur van een huisarts gaat
     Patiënten gaan minder vaak naar de huisarts, omdat ze het eigen risico van hun ziektekostenverzekering niet willen betalen. Dit resultaat van een Nivel-enquête is opmerkelijk, omdat het eigen risico helemaal niet geldt voor een huisartsbezoek.[1]
     De PVV verhoogt het eigen risico niet, net als de SP die het op termijn wil afschaffen. D66 wil het eigen risico vervangen door een eigen bijdrage van tien procent van elke zorgrekening met uitzondering van die voor huisartsbezoek.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord huisartsbezoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Niet naar huisarts om 'eigen risico'” (Maandag 17 december 2012, 11:52), NOS
  2. Weblink bron “Eerst langs de huisarts is altijd goedkoper” (Zaterdag 29 mei 2010, 13:15), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.