huiskapelaan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huiskapelaan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- huis·ka·pe·laan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis zn en kapelaan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huiskapelaan | huiskapelaans |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de huiskapelaan m [1]
- (religie) (beroep) een priester die binnen een specifieke privéruimte, zoals een huis of een besloten gemeenschap (bijvoorbeeld een klooster, bejaardenhuis, ziekenhuis of een koninklijk hof), religieuze diensten en pastorale zorg biedt
- ▸ De Anglicaanse Kerk heeft voor het eerst een zwarte vrouw aangewezen als bisschop. Priester Rose Hudson-Wilkin, die ook aanwezig was bij het huwelijk van prins Harry en Meghan Markle, wordt in november gewijd als bisschop van Dover. Ze is nu nog kapelaan in het Lagerhuis en huiskapelaan van koningin Elizabeth.[2]
Gangbaarheid
- Het woord huiskapelaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Anglicaanse Kerk benoemt voor het eerst zwarte vrouw tot bisschop” (vrijdag 28 juni 2019, 18:24), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.