huisspook

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huisspook    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·spook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisspook huisspoken
verkleinwoord huisspookje huisspookjes

Zelfstandig naamwoord

hethuisspooko

  1. huiselijk aangelegd spook dat als vaste bewoner in een huis verblijft

Gangbaarheid

  • Het woord 'huisspook' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.