huisspook
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huisspook (hulp, bestand)
Woordafbreking
- huis·spook
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis ww en spook
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisspook | huisspoken |
verkleinwoord | huisspookje | huisspookjes |
Zelfstandig naamwoord
het huisspook o
- huiselijk aangelegd spook dat als vaste bewoner in een huis verblijft
Gangbaarheid
- Het woord 'huisspook' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.