huizenaanbod
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huizenaanbod (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hui·zen·aan·bod
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis zn en aanbod zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huizenaanbod | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het huizenaanbod o
- het aantal woningen dat te huur of te koop wordt aangeboden
- ▸ Wie als alleenstaande met een modaal inkomen op zoek is naar een koophuis kan het in vrijwel heel Nederland wel vergeten. Volgens hypotheekadviseur De Hypotheker is slechts één procent van het complete huizenaanbod in Nederland bereikbaar voor deze groep mensen. Dat was vorig jaar nog 3,3 procent en in 2020 4,7 procent.[1]
- ▸ Het betere huizenaanbod leidt volgens de organisatie van de beurs tot een grotere vraag. Vooral huizenprojecten in natuurgebieden winnen aan populariteit.[2]
Gangbaarheid
- Het woord huizenaanbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Jan modaal staat er slechter voor op woningmarkt dan ooit'” (Donderdag 18 augustus 2022, 08:48), NOS
- ↑ Weblink bron “Tweede huis in eigen land populair” (Woensdag 13 oktober 2010, 19:39), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.