huizenbouw
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huizenbouw (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hui·zen·bouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis zn en bouw zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huizenbouw | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de huizenbouw m
- het proces van het ontwerpen, plannen, en construeren van woningen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- huizenbouwprogramma, huizenbouwproject, huizenbouwer
Gangbaarheid
- Het woord huizenbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Houd bij huizenbouw nu al rekening met zeespiegelstijging'” (vrijdag 30 september 2022, 10:29), NOS
- ↑ Weblink bron “Woningtekort stijgt fors naar 390.000, pas vanaf 2028 minder krapte” (woensdag 12 juli 2023, 07:35), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.