hulpverlener
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hulpverlener (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hulp·ver·le·ner
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hulp en verlener
- Naamwoord van handeling van hulpverlenen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hulpverlener | hulpverleners |
verkleinwoord | hulpverlenertje | hulpverlenertjes |
Zelfstandig naamwoord
de hulpverlener m
- iemand die zich toelegt op het verlenen van hulp in algemene zin
- Na de aardbeving duurde het enige tijd voor hulpverleners erin slaagden tot het getroffen gebied door te dringen omdat alle toegangswegen geblokkeerd waren.
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hulpverlener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hulpverlener" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.