huurwaarde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huurwaarde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- huur·waar·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huur zn en waarde zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huurwaarde | huurwaardes huurwaarden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de huurwaarde v [1]
- (economie) de hoeveelheid geld die men als huur zou kunnen vragen; de hoeveelheid huur die iets kan opleveren
- ▸ Daarom wordt ook het huurwaardeforfait ingevoerd: een belasting op de fictieve huurwaarde van de woning.[2]
- ▸ De wet wordt wel op een aantal gebieden aangepast. Verhuurders van woningen met een laag energielabel moeten extra werk maken van energiemaatregelen. Verhuurders van tochtige woningen krijgen minder punten in het systeem dat de huurwaarde bepaalt. Zo wordt een huurder die een hoge energierekening heeft, extra geholpen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord huurwaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De geschiedenis” (dinsdag 17 januari 2012, 15:33), NOS
- ↑ Weblink bron “Ruime steun Tweede Kamer voor strengere aanpak woekerprijzen huurwoningen” (donderdag 25 april 2024, 20:23), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.