huwelijksrelatie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huwelijksrelatie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hu·we·lijks·re·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huwelijk zn en relatie zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huwelijksrelatie | huwelijksrelaties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de huwelijksrelatie v
- een relatie tussen twee partners die bezegeld is door een huwelijk
- Ze zijn niet de enigen die al heel lang getrouwd zijn. Een rondje langs de deelnemers leert dat twintigjarige huwelijksrelaties meer regel dan uitzondering zijn. De redenen deel te nemen aan de relatie-apk lopen uiteen. Het ene stel hoopt bevestiging te vinden dat het goed bezig is, het andere stel hoopt elkaar juist weer te vinden en elkaar beter te leren kennen.[1]
- verhouding tussen de beide huwelijkspartners
- Ik wilde kijken welke betekenis die verschillende posities hebben binnen een huwelijksrelatie.'De Nijmeegse onderzoeker ging na welke invloed mannen en vrouwen op elkaar hebben op verschillende terreinen van het dagelijkse huwelijksleven.[2]
Afgeleide begrippen
- openhuwelijksrelatie
Gangbaarheid
- Het woord huwelijksrelatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.