iep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  iep    (hulp, bestand)
  • IPA: /ip/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • iep
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘loofboom’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord iep iepen
verkleinwoord iepje iepjes

Zelfstandig naamwoord

deiepm

  1. (bloemplanten) een geslacht Ulmus  van loofbomen, met veernervige bladeren en een gezaagde of dubbelgezaagde bladrand
    • De Hollandse iep gedijt goed in de zeelucht van de kuststreken. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Hyponiemen
  • bergiep, goudiep, klimiep, kurkiep, straatiep, trosiep, veldiep
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord iep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

  • [1] iep in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] iep op Wikidata

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.