ijscoman

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ijscoman    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛiskomɑn/
Woordafbreking
  • ijs·co·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijscoman ijscomannen
verkleinwoord ijscomannetje ijscomannetjes

Zelfstandig naamwoord

deijscomanm

  1. (beroep) iemand die consumptie-ijs verkoopt vanuit een ijskraam
    • De trekker met een ijscokraam erachter en aanstormende kinderen is een mooi tafereel. Als ze van koude lekkernijen zijn voorzien, springt de ijscoman weer op zijn trekker en rijdt hij een paar meter verder.[2] 
    • Toen zelfs haar liaison match made in heaven met nota bene een ijscoman mislukte, vreesde ik even dat er toch een kern van waarheid in moest zitten, maar ik houd toch liever vast aan mijn ervaringen met haar als jarenlange collega bij ‘SBS Shownieuws’.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ijscoman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.