inbouwapparatuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inbouwapparatuur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·bouw·ap·pa·ra·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inbouwapparatuur
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deinbouwapparatuurv

  1. toestellen die in een groter geheel zijn opgenomen en dus niet losstaand zijn
     TomTom ziet de verkoopcijfers teruglopen. De inbouwapparatuur valt tegen door slechte autoverkopen en het bedrijf verkoopt minder losse navigatiekastjes. De omzet daalde in het laatste kwartaal van vorig jaar met 7 procent.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord inbouwapparatuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Minder winst en minder omzet voor TomTom” (dinsdag 11 februari 2014, 13:18), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.