industriesector
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: industriesector (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·dus·trie·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van industrie zn en sector zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | industriesector | industriesectoren industriesectors |
verkleinwoord | industriesectortje | industriesectortjes |
Zelfstandig naamwoord
de industriesector m
- (industrie)deel van de economie, dat wordt gekenmerkt door de productie en verwerking van materiële goederen of artikelen in fabrieken en ondernemingen, veelal gekenmerkt door een hoge graad van mechanisering en automatisering
- ▸ De Nederlandse industriesector zegt dat een CO2-taks weinig zal doen in het verlagen van de uitstoot. "Bedrijven zouden het geld voor die CO2-heffing juist veel beter kunnen steken in het verduurzamen", zegt Cas König, voorzitter van de Industrietafel Noord-Nederland en directeur van Groningen Seaports.[1]
- ▸ D66-fractievoorzitter Jetten wil een nationale CO2-heffing voor de energie- en industriesector. In een interview met Trouw zegt hij: "Het gaat internationaal niet hard genoeg. Wil je de komende tien jaar resultaten boeken, dan zijn nationale CO2-beprijzingen onontkoombaar."[2]
Gangbaarheid
- Het woord industriesector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “CO2-taks komt er niet, maar uitstoot wordt çonstant punt van overleg'” (vrijdag 21 december 2018, 20:30), NOS
- ↑ Weblink bron “D66 wil CO2-heffing voor energie- en industriesector” (dinsdag 11 december 2018, 22:47), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.