infarct

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  infarct    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɪɱˌfɑrəkt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·farct
Woordherkomst en -opbouw
  • van modern Latijn infarctus, in de betekenis van ‘verstopping van de bloedtoevoer’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord infarct infarcten
verkleinwoord infarctje infarctjes

Zelfstandig naamwoord

hetinfarcto

  1. (medisch) verstopping van een ader of slagader, leidend tot de afsterving van weefsel
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord infarct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.