hartinfarct

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hartinfarct    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑrtɪɱˌfɑrəkt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hart·in·farct
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hartinfarct hartinfarcten
verkleinwoord hartinfarctje hartinfarctjes

Zelfstandig naamwoord

hethartinfarcto

  1. (medisch) verstopping van een kransslagader of een tak hiervan, leidend tot het afsterven van hartspierweefsel
    • Risicofactoren voor een hartinfarct zijn onder andere roken, hypertensie, hypercholesterolemie, overgewicht en suikerziekte. 
     De 55-jarige Van Inkel gaat niet in op berichten dat hij een hartinfarct heeft gehad. ,,Het is een privégelegenheid, ik ben op dit moment niet in staat op vaste basis een programma te maken’’, zei Van Inkel al eerder tegen deze site.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hartinfarct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Gudo Tienhooven en Mark den Blanken
    “‘Ontevreden’ Van Inkel voorlopig nog thuis” (31-05-2017), Tubantia
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.