inflexibel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inflexibel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɪɱflɛkˌsibəl / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- in·flexi·bel
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | inflexibel | inflexibeler | inflexibelst |
verbogen | inflexibele | inflexibelere | inflexibelste |
partitief | inflexibels | inflexibelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
inflexibel
- niet in staat of bereid tot een snelle aanpassing
Synoniemen
- onbuigzaam, star, stijf, stug
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord inflexibel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Reyer Gerlagh“Verplicht besparing op energie” (18 oktober 2022) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Carlijn Vis“Deze kinderen kúnnen wel praten, ze doen het alleen niet” (30 mei 2021) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.