inflexibel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inflexibel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪɱflɛkˌsibəl/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·flexi·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  flexibel bn  met het ontkennend voorvoegsel in-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen inflexibelinflexibelerinflexibelst
verbogen inflexibeleinflexibelereinflexibelste
partitief inflexibelsinflexibelers-

Bijvoeglijk naamwoord

inflexibel

  1. niet in staat of bereid tot een snelle aanpassing
     Tot nu is het ontstane tekort aan gas en elektriciteit, veroorzaakt door een inflexibele vraag en een wegvallend aanbod, vooral opgevat als een financieel probleem.[1]
     Ouders bij haar op de poli omschrijven hun kind vaak als koppig, inflexibel en in het bezit van een sterke eigen wil.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord inflexibel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Reyer Gerlagh
    “Verplicht besparing op energie” (18 oktober 2022) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Carlijn Vis
    “Deze kinderen kúnnen wel praten, ze doen het alleen niet” (30 mei 2021) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.