stug

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stug    (hulp, bestand)
  • IPA: /stʏx/ (1 lettergreep); /stɵx/
Woordafbreking
  • stug
[1], [3] stellendvergrotendovertreffend
onverbogen stugstuggerstugst
verbogen stuggestuggerestugste
partitief stugsstuggers-
Woordherkomst en -opbouw
[2] stellend
onverbogen stug
verbogen (alleen
predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

stug

  1. (materiaalkunde) weinig meegevend, weerbarstig
    • Het valt niet mee die stugge vacht te borstelen. 
  2. weinig waarschijnlijk, niet of nauwelijks geloofwaardig
    • Dat lijkt me echt stug. 
  3. (met name van personen) niet of weinig tegemoetkomend/toegeeflijk/inschikkelijk; onvriendelijk, stuurs
    • De stugge houding van de vakbonden. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Bijwoord

stug

  1. zonder zich ergens wat van aan te trekken
     Goldie lachte zich gek toen Pogue stug bleef doorblowen tijdens het eten en ik kreeg herhaaldelijk opmerkingen naar mijn hoofd over de kwaliteit van het slijmerige water, dat inderdaad erg vies smaakte door de groene algen.[3]
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.