infobus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  infobus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪnfobʏs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·fo·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord infobus infobussen
verkleinwoord infobusje infobusjes

Zelfstandig naamwoord

deinfobusv/m

  1. een omgebouwde touringcar die dient om mensen over een bepaald onderwerp te informeren; mobiel informatiebureau
    • De campagne loopt tot 28 november. In die weken rijdt een speciale Drugs Infobus door het land. Zowel ouders als jongeren kunnen de bus inlopen voor informatie. Op internet (www.drugsinfo.nl) en de Drugs Infolijn (0900-1995) kunnen jongeren advies krijgen of folders bestellen. [1] 
    • Tieners van scholengemeenschap Pius X kregen dinsdag bezoek van een ‘drugs infobus’. [2] 
Synoniemen
  • informatiebus
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'infobus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.