infodag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  infodag    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪɱfoˌdɑx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·fo·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord infodag infodagen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deinfodagm

  1. grote voorlichtingsbijeenkomst met meerdere onderdelen binnen één etmaal
    • De werklozen belangenvereniging Rotterdam wil een infodag houden met iedereen die bezig is op het gebied van de werkloosheid. Op de infodag kunnen de verschillende opvattingen en werkwijzen bij elkaar gelegd worden. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord infodag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.