ingrediens

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / engʁεˈdjεnˀs /
Woordafbreking
  • in·gre·di·ens
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse woord ingrediens, dat het onvoltooid deelwoord van ingredi (= ingaan) is
  • Deens zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel in-
Naar frequentie 16146
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ingrediens     ingrediensen     ingredienser     ingredienserne  
genitief   ingrediens'     ingrediensens     ingrediensers     ingrediensernes  

Zelfstandig naamwoord

ingrediens, g

  1. (cosmetica), (kookkunst), (medisch) ingrediënt (in een recept)
    «Den viktigste ingrediensen i såpeprodukter er tensid.»
    De belangrijkste ingrediënten in zeepproducten zijn detergentia.
  2. (figuurlijk) onderdeel (bijv. in een wildwestfilm)
Synoniemen
  • [1-2]: bestanddel
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ɪngɾədɪˈens /
    Woordafbreking
    • in·gre·di·ens
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Latijnse woord ingrediens, dat het onvoltooid deelwoord van ingredi (= ingaan) is
    • Noors zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel in-
    Naar frequentie 27768
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   ingrediens     ingrediensen     ingredienser     ingrediensene  
    genitief   ingrediens'     ingrediensens     ingrediensers     ingrediensenes  

    Zelfstandig naamwoord

    ingrediens, m

    1. (cosmetica), (kookkunst), (medisch) ingrediënt (in een recept)
      «Den viktigste ingrediensen i såpeprodukter er tensid.»
      De belangrijkste ingrediënten in zeepproducten zijn detergentia.
    2. (figuurlijk) onderdeel (bijv. in een wildwestfilm)
    Synoniemen
    • [1-2]: bestanddel
    Afgeleide begrippen

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ɪngɾədɪˈens /
    Woordafbreking
    • in·gre·di·ens
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Latijnse woord ingrediens, dat het onvoltooid deelwoord van ingredi (= ingaan) is
    • Nynorsk zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel in-
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   ingrediens     ingrediensen     ingrediensar     ingrediensane  

    Zelfstandig naamwoord

    ingrediens, m

    1. (cosmetica), (kookkunst), (medisch) ingrediënt (in een recept)
      «Kjør alle ingrediensane i ein food prosessor slik at det blir ein jevn og fin farse.»
      Doe alle ingrediënten in een keukenmachine om een vlotte en fijne farce te maken.
    2. (figuurlijk) onderdeel (bijv. in een wildwestfilm)
    Afgeleide begrippen

    Zweeds

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ɪngɾədɪˈens /
    Woordafbreking
    • in·gre·di·ens
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Latijnse woord ingrediens, dat het onvoltooid deelwoord van ingredi (= ingaan) is
    • Zweeds zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel in-
    ingrediens enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     ingrediens     ingrediensen     ingredienser     ingredienserna  
      genitief     ingrediens     ingrediensens     ingrediensers     ingrediensernas  

    Zelfstandig naamwoord

    ingrediens, g

    1. (cosmetica), (kookkunst), (medisch) ingrediënt (in een recept)
      «De viktigaste ingredienserna i mexikansk mat är ofta beroende på var man är i landet.»
      De belangrijke ingrediënten in Mexicaans voedsel zijn vaak afhankelijk van waar u zich bevindt in het land.
    2. (figuurlijk) onderdeel (bijv. in een wildwestfilm)
    Synoniemen
    • [1-2]: beståndsdel
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.