onderdeel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onderdeel (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɔndәrde:l/
Woordafbreking
- on·der·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van onder vz en deel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderdeel | onderdelen |
verkleinwoord | onderdeeltje | onderdeeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het onderdeel o
- een gespecialiseerd deel (component) van een groter geheel
- Het onderdeel stroomvoorziening is onmisbaar voor het functioneren van ons bedrijf.
- ▸ Het was een gekke gewaarwording om na alle drukte van thuis helemaal alleen te lopen als een klein onderdeel van het landschap.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord onderdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderdeel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.