onderdeel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onderdeel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔndәrde:l/
Woordafbreking
  • on·der·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderdeel onderdelen
verkleinwoord onderdeeltje onderdeeltjes

Zelfstandig naamwoord

hetonderdeelo

  1. een gespecialiseerd deel (component) van een groter geheel
    • Het onderdeel stroomvoorziening is onmisbaar voor het functioneren van ons bedrijf. 
     Het was een gekke gewaarwording om na alle drukte van thuis helemaal alleen te lopen als een klein onderdeel van het landschap.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onderdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.