ingreep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ingreep    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪŋɣrep/
Woordafbreking
  • in·greep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ingreep ingrepen
verkleinwoord ingreepje ingreepjes

Zelfstandig naamwoord

deingreepm

  1. een handeling die erger moet voorkomen
    • De cosmetische ingreep werd niet door de verzekering vergoed. 

Werkwoord

vervoeging van
ingrijpen

ingreep

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van ingrijpen
    • ... dat ik ingreep. 
    • ... dat jij ingreep. 
    • ... dat hij, zij, het ingreep. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ingreep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.