inhaalduel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inhaalduel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·haal·du·el
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inhalen ww en duel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inhaalduel | inhaalduels inhaalduellen |
verkleinwoord | inhaalduelletje | inhaalduelletjes |
Zelfstandig naamwoord
het inhaalduel o
- (sport) wedstrijd die men houdt omdat men die eerder heeft moeten uitstellen
- ▸ Met de 2-3 overwinning houdt Groningen zicht op een terugkeer naar de eredivisie. Ook de periodetitel ligt nog binnen handbereik. FC Groningen speelt begin april een inhaalduel met FC Emmen en kan bij winst het bronzen kampioensschild in ontvangst nemen.[1]
- ▸ Ook de periodetitel ligt nog voor het grijpen. FC Groningen speelt begin april een inhaalduel tegen FC Emmen en mag bij winst in deze wedstrijd het bronzen kampioensschild in ontvangst nemen.[2]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord inhaalduel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “ADO redt punt tegen Dordrecht door werelddoelpunt Van Mieghem” (maandag 11 maart 2024, 22:17), NOS
- ↑ Weblink bron “Winnend Willem II profiteert van gelijkspel concurrenten ADO Den Haag en Roda JC” (vrijdag 8 maart 2024, 22:04), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.