inkomensgroei
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inkomensgroei (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ko·mens·groei
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inkomen zn en groei zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inkomensgroei | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de inkomensgroei m
- (economie) de toename van de hoeveelheid geld die men verdient
- ▸ De Nederlandsche Bank pleit al langer bij werkgevers voor loonstijgingen. Daar is ruimte voor, nu de economie al langere tijd groei laat zien. Vijftien jaar lang is de gemiddelde inkomensgroei per huishouden blijven steken op 0,3 procent per jaar, de komende jaren hebben huishoudens gemiddeld 2,8 procent meer te besteden. De omslag wordt veroorzaakt door de krapte op de arbeidsmarkt. "Dat werd ook wel tijd", zegt Swank.[1]
- ▸ Het CPB erkent dat de zorguitgaven mede door het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren minder hard zijn gegroeid. "Maar wij constateren dat de onderliggende factoren die de groei op de langere termijn verklaren geldig blijven", zegt Bram Wouterse van het Planbureau. Hij doelt daarmee op de vergrijzing, de medische technologische ontwikkeling en de inkomensgroei, waardoor mensen meer zorg willen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord inkomensgroei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De Nederlandsche Bank: werkende gaat eindelijk profiteren” (maandag 18 juni 2018, 12:58), NOS
- ↑ Weblink bron “CPB: nu grip op zorgkosten, maar extra maatregelen zijn nodig” (donderdag 27 oktober 2016, 13:25), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.