inkomensklasse

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inkomensklasse    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ko·mens·klas·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkomensklasse inkomensklassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deinkomensklassev [1]

  1. {economie{|nld}} een inkomen tussen een bepaalde ondergrens en een bepaalde bovengrens
     Opvallend is dat vooral kinderen uit een lagere inkomensklasse meer moeite hebben om daaruit op te klimmen. Inmiddels komt een derde van de kinderen uit een gezin dat in de laagste inkomensgroep zit zelf ook in die groep terecht. In 2005 was dat nog 27 procent.[2]
     Het marketingbedrijf Cendris, dat tegenwoordig onderdeel uitmaakt van PostNL, voegt allemaal kenmerken toe aan die verzameling adresgevens. Bijvoorbeeld: naam, leeftijd- en inkomensklasse, opleidingsniveau, levensfase en type woning. Zo ontstaat een profiel van elk adres in Nederland. Die informatie wordt vervolgens doorverkocht aan bedrijven.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord inkomensklasse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Dertigers klimmen nu moeilijker op dan hun ouders” (maandag 10 september 2018, 10:01), NOS
  3. Weblink bron “De slag om uw gegevens” (vrijdag 24 mei 2013, 18:36), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.