inrijpoort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inrijpoort (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·rij·poort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inrij ww en poort zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inrijpoort | inrijpoorten |
verkleinwoord | inrijpoortje | inrijpoortjes |
Zelfstandig naamwoord
de inrijpoort v / m [1]
- poortvormige ingang, meestal voor voertuigen
- ▸ Freule Miranda was al voorbij de inrijpoort van de Manége, had haar hoed met de kromme veêr op, haar streng gezichtje overschaduwend.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord inrijpoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.