poort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: poort (hulp, bestand)
- IPA: / port / (1 lettergreep); /poːrt/
Woordafbreking
- poort
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘doorgang in muur’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- Van Latijn porta ( poort). Verwant met Grieks poros (weg door/over het water, brug). Uiteindelijk van het Proto-Indo-Europees *prtu- (doorgang), van welke stam bijvoorbeeld ook zijn afgeleid: Nederlands voorde (doorwaadbare plaats), Noors fjord (fjord), Engels port (haven) en Avestisch peretush (doorgang, brug, voorde).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poort | poorten |
verkleinwoord | poortje | poortjes |
Zelfstandig naamwoord
de poort v / m
- Met deuren afsluitbare doorgang door een muur
- logische poort: een elektrische schakeling die werkt volgens de Booleaanse Logica
- een uit- or toegang voor informatie in een computer
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
zorgen dat iets met heel veel moeite en op het laatste moment toch lukt terwijl het daarvoor dreigde te mislukken
Vertalingen
1. met deuren afsluitbare doorgang door een muur
Gangbaarheid
- Het woord poort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poort" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "poort" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.