inschuld
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inschuld (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·schuld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en schuld zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inschuld | inschulden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de inschuld v / m
- (financieel) (juridisch) het geld dat iemand nog kan vorderen
Afgeleide begrippen
- inschuldenaar
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord inschuld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inschuld" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.