installateur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  installateur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·stal·la·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord installateur installateurs
verkleinwoord installateurtje installateurtjes

Zelfstandig naamwoord

deinstallateurm

  1. (elektrotechniek) (techniek) (beroep) iemand die (elektrische) installaties installeert
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord installateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.