instapniveau

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  instapniveau    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·stap·ni·veau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord instapniveau instapniveaus
verkleinwoord instapniveautje instapniveautjes

Zelfstandig naamwoord

hetinstapniveauo

  1. het niveau dat past bij personen die met een bepaalde activiteit beginnen en nog geen ervaring hebben; wat je nodig hebt om ergens mee te kunnen beginnen
     Die laagdrempeligheid vertaalt zich ook volgens Spronk naar lagere instapprijzen. "Waar een normaal instapniveau destijds 100.000 euro was, daalde het later naar 25.000 en nu betaal je soms slechts honderd euro of een paar tientjes."[1]
     Klik op onderstaande afbeelding om chronologisch door de belangrijkste brexit-momenten te scrollen. Bepaal zelf hoe moeilijk je de brexit maakt, door je instapniveau met één klik aan te passen:[2]
     Volgens sportpsycholoog Myrthe van Stralen is de toenemende populariteit al een paar jaar een trend, maar door corona heeft het een vlucht genomen. "Rennen was toen het enige wat je kon doen", legt Van Stralen uit. "Uit onderzoek blijkt dat een doel stellen motiveert. De marathon is een redelijk laagdrempelig en haalbaar doel dat op veel bucketlists staat. Het instapniveau is veel lager dan bij andere sporten."[3]

Gangbaarheid

  • Het woord instapniveau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Beleggen anno 2020: 'De markt is drastisch veranderd'” (zondag 9 februari 2020, 06:37), NOS
  2. Weblink bron “Verkiezingen of niet? Dat is de brexit-vraag die deze week speelt” (maandag 28 oktober 2019, 04:57), NOS
  3. Weblink bron “Marathon rennen steeds populairder: 'Willen steeds harder en verder'” (zaterdag 14 oktober 2023, 15:36), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.