interest

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  interest    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪntərɛst/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·te·rest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord interest interesten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deinterestm

  1. (financieel) percentage vergoeding voor geleend geld of andere zaken
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • interestaftrek, interestbaten, interestlast, interestresultaat, interestvoet, verinteresten
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord interest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

interest

  1. interesseren

Zelfstandig naamwoord

interest

  1. interesse
  2. belang
    «They advance corporate interests
    Zij bevorderen de belangen van het bedrijfsleven.
Hyponiemen
  • [1] human interest

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
98 %van de Britten.[1]

Oudfrans

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

interest m

  1. (juridisch) schadevergoeding, schadeloosstelling

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.