interferentie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  interferentie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ter·fe·ren·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inmenging’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Naamwoord van handeling van interfereren met het achtervoegsel -entie
  • afgeleid van het Franse interférence (met het achtervoegsel -ie) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord interferentie interferenties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deinterferentiev [4]

  1. (medisch) verstoring
  2. (taalkunde) het ten onrechte toepassen van bepaalde regels op een taal die bij een andere taal behoren
  3. (natuurkunde) (optica) (elektrotechniek) de gezamenlijke werking van meerdere golven op dezelfde tijd en plaats
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • RNA-interferentie, geheugeninterferentie
Afgeleide begrippen
  • interferentiefilter, interferentiefout, interferentiemicroscoop, interferentiepatroon, interferentiesignaal, interferentiestromen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord interferentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.