introductieperiode

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  introductieperiode    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·tro·duc·tie·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord introductieperiode introductieperiodes
introductieperioden
verkleinwoord introductieperiodetje introductieperiodetjes

Zelfstandig naamwoord

deintroductieperiodev

  1. tijdsperiode waarin men bekend met iets wordt
  2. tijdsperiode waarin nieuwe studenten bekend worden gemaakt met de universiteit, de studie en de universiteitsstad
     Engels wijst erop dat de afgelopen weken in nauw overleg met de veiligheidsregio en burgemeester Aboutaleb hard is gewerkt om een nieuw en veilig protocol te ontwikkelen voor de Eurekaweek. De introductieperiode kan hierdoor doorgaan.[1]
     Vier leden van het Amsterdamse studentencorps A.S.C./A.V.S.V. testten positief op corona, waarna de ontgroening werd geschrapt. In Rotterdam overlegde burgemeester Aboutaleb al met studentenverenigingen over de introductieperiode en begon een campagne om studenten bewust te maken van het risico op besmetting.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord introductieperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Studentenvereniging Rotterdam uitgesloten van introweek” (zaterdag 15 augustus 2020, 18:21), NOS
  2. Weblink bron “Weer een coronapersconferentie, met teststraat op Schiphol en lokale maatregelen” (donderdag 6 augustus 2020, 08:49), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.