invoeringsdatum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  invoeringsdatum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·voe·rings·da·tum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord invoeringsdatum invoeringsdata
invoeringsdatums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deinvoeringsdatumm

  1. (tijdrekening) het tijdstip dat een regeleing van kracht gaat
     In het zuiden wordt de pas het eerst ingevoerd. De invoeringsdatum blijft 1 januari, zegt Opstelten.[1]
     De onderhandelingen over de wet 'Werken naar Vermogen' tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Rijk verlopen stroef. In februari had de wet er al moeten liggen. De invoeringsdatum 1 januari 2012 wordt dan ook niet gehaald.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord invoeringsdatum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Opstelten: wietpas kan ook wat later” (Dinsdag 8 november 2011, 18:37), NOS
  2. Weblink bron “FNV: samenvoegen regelingen misstap” (Woensdag 30 maart 2011, 12:51), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.