inzamelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inzamelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·za·me·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van Naamwoord van handeling inzamelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud meervoud
naamwoord inzamelaar inzamelaren
verkleinwoord inzamelaartje inzamelaartjes

Zelfstandig naamwoord

deinzamelaarm [1]

  1. (beroep) persoon die giften in ontvangst neemt van donateurs
  2. (beroep) (economie) persoon of bedrijf die afgedankte goederen inzamelt voor hergebruik
     Volgens directeur Marc Vooges van de inzamelaar gaat het niet om gelegenheidsdieven die een kledingstuk uit de container hengelen. "Ze rijden heel bewust met een grote bestelbus langs containers en halen die dan leeg." De gestolen kleding wordt doorverkocht.[2]
     Een kleding-inzamelaar vermoedde dat er werd gestolen uit kledingcontainers in de gemeente. Hij verstopte een zender in een laars, die hij in een zak in de container legde.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord inzamelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Kledinginzamelaar heeft last van dieven die containers leegroven” (woensdag 30 november 2016, 16:21), NOS
  3. Weblink bron “Dief gepakt met 'loklaars' met gps” (woensdag 11 juni 2014, 12:28), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.