jaarloon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: jaarloon (hulp, bestand)
Woordafbreking
- jaar·loon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jaar zn en loon zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jaarloon | jaarlonen |
verkleinwoord | jaarloontje | jaarloontjes |
Zelfstandig naamwoord
het jaarloon o
- (economie) salaris dat men per jaar ontvangt
- ▸ Teneinde zich 's zomers vrijuit aan alle takken van de Georgica te kunnen wijden nam vader het beheer weer terug; de boer kreeg in plaats van de pacht een dienstverband tegen jaarloon en Zijne ed. schilderde zelf de witte zandloper terug op de groene deur van de grote stal, dat trotse teken waaraan de eigenerfden zich hier in Hemelumer Oldeferd laten kennen.[2]
- ▸ Een actie van een Albert Heijn-vakkenvuller bij de aandeelhoudersvergadering van Ahold leverde Young & United veel publiciteit op. Young & United-lid Soufian Afkir vertelde daar dat hij 299 jaar zou moeten werken om het jaarloon van de Ahold-topman te verdienen.[3]
Synoniemen
- jaarwedde, jaarinkomen, jaarsalaris
Hyponiemen
- brutojaarloon
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord jaarloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Gewassen vlees” (2014), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021436173
- ↑ Weblink bron “Afschaffen minimumjeugdloon: #duurtlang” (07-03-2016), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.