loon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loon    (hulp, bestand)
  • IPA: /loːn/
Woordafbreking
  • loon
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vergoeding’ voor het eerst aangetroffen in 1080 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord loon lonen
verkleinwoord loontje loontjes

Zelfstandig naamwoord

hetloono

  1. (economie) financiële vergoeding voor geleverde arbeid
  2. (figuurlijk) beloning
  3. (figuurlijk) straf
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
lonen

loon

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lonen
    • Ik loon. 
  2. gebiedende wijs van lonen
    • Loon! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lonen
    • Loon je? 

Gangbaarheid

  • Het woord loon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.