januarimaand
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: januarimaand (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ja·nu·a·ri·maand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van januari zn en maand zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | januarimaand | januarimaanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de januarimaand v / m
- eerste maand van het jaar
- ▸ Destijds ging het Feyenoord echter nog voor de wind. Met alle toppers in de januarimaand nog in het vooruitzicht, leken de Rotterdammers stiekem nog wel een rol te kunnen spelen bovenin. Hoe anders is de situatie nu, met liefst 21 punten achterstand op aanstaand kampioen Ajax.[2]
- ▸ De regio kent de natste januarimaand in tientallen jaren. Voor veel boeren is het jaar nu al mislukt.[3]
Synoniemen
- louwmaand, ijsmaand, wolfsmaand, hardmaand
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord januarimaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Bij Feyenoord geen geld voor nieuwe spelers, dus verwachtingen zijn laag'” (Vrijdag 30 april 2021, 06:30), NOS
- ↑ Weblink bron “Water blijft Britten teisteren” (Woensdag 5 februari 2014, 14:25), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.