joekel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  joekel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • joe·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Romani, in de betekenis van ‘hond’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1873 [1]
  • In de betekenis van ‘kanjer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1965 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord joekel joekels
verkleinwoord joekeltje joekeltjes

Zelfstandig naamwoord

dejoekelm

  1. (informeel) iets bijzonder groots of opvallends
    • Hij maakte daarmee een joekel van een fout. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord joekel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.