jogger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jogger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jog·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van joggen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord jogger joggers
verkleinwoord joggertje joggertjes

Zelfstandig naamwoord

dejoggerm

  1. iemand die jogt
    • Hij bracht het meisje naar haar woning, waar haar geschrokken familie vergat de man te vragen wie hij was. De politie zou de jogger graag spreken omdat hij mogelijk meer informatie heeft over de verdachte, een blanke man van ongeveer veertig jaar met een stevig postuur.[1] 
    • De man die in Londen ervan wordt beschuldigd dat hij een jogger voor de bus duwde, blijkt een Amerikaanse miljonair. Ook het bedrijf waarvoor hij werkt, meldt in een statement dat Eric het niet gedaan kan hebben.[2] 
Synoniemen
Hyponiemen
  • babyjogger
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jogger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.