jucht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jucht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jucht
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘soort leer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1609 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jucht juchten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetjuchto

  1. (afkorting) van juchtleder, juchtleer [3]
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord jucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.