judocoach

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  judocoach    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ju·do·coach
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord judocoach judocoaches
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dejudocoachm

  1. (sport) iemand die judotrainingen geeft
    • Ook de judowereld kwam in opspraak tijdens de #MeToo-discussie, en dat steekt bij de voormalige judocoach. ‘Misbruik kan niet, maar ik zou vandaag geen trainer willen zijn. Al is dat niet alleen door #MeToo.[1] 
    • Judocoach Mark van der Ham treedt in dienst van de Vlaamse judofederatie (VJF). De 39-jarige trainer gaat de Belgische talenten klaarstomen voor onder meer de Olympische Spelen van Tokio 2020. Hij wilde zijn contract bij de Nederlandse judobond niet meer verlengen.[2] 
Synoniemen
  • judoleraar, judotrainer

Gangbaarheid

  • Het woord judocoach staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.