kalfsoester
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kalfsoester (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kalfs·oes·ter
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gepaneerd lapje kalfsvlees’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
- samenstelling van kalf en oester met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kalfsoester | kalfsoesters |
verkleinwoord | kalfsoestertje | kalfsoestertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kalfsoester v / m [3]
- gepaneerd stuk kalfsvlees
- Ik at deze kappertjes van de week over een salade niçoise (erg lekker), over een kalfsoester met linzen (niet te versmaden) en over dit nederige, maar oh zo lekkere schoteltje van witte bonen, ui, tomaat en tonijn. [4]
Hyperoniemen
- kalfsvlees, kalfslapje, vleesgerecht, vleessoort
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kalfsoester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "kalfsoester" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kalfsoester op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Roos Ouwehand 14 november 2012
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.