kandidaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kandidaats    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kan·di·daats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kandidaats
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetkandidaatso

  1. (onderwijs) (verouderd) een universitair diploma dat de universiteit aan studenten uitreikt die met goed gevolg het kandidaatsexamen hebben afgelegd
     Zelf was ik op die leeftijd geen haar beter. Eerst een jaar het ene baantje na het andere, toen twee afgebroken studies: psychologie en rechten. Na mijn kandidaats filosofie twee halve doctoraalstudies, wijsgerige antropologie en esthetica, samen helaas geen hele.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • kandidaatsexamen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kandidaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.