kantoorpik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kantoorpik    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑnˈtorpɪk/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kan·toor·pik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kantoorpik kantoorpikken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekantoorpikm

  1. (scheldwoord) fantasieloze saaie man die op een bureau werkt
     Managers zijn gek op sportmetaforen. (…) Kan een kantoorpik zoals ik iets leren van het succes van ‘flying dutchman’ Epke?[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'kantoorpik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. kantoorpik op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Ben Tiggelaar
    “Gouden sporttips voor managers” (11 augustus 201) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.