kenleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kenleer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛnler / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- ken·leer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kennen zn en leer zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kenleer | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kenleer v / m
- (filosofie) de tak van de filosofie die de aard, oorsprong, voorwaarden voor en reikwijdte van kennis onderzoekt
- ▸ De auteur is hoogleraar kenleer en ontologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.[2]
- ▸ Plantinga is een Amerikaanse christenfilosoof die zich gespecialiseerd heeft in de kenleer. Hij is vooral bekend door zijn stelling dat kennis van God als echte kennis mag gelden dankzij het feit dat openbaring een van de bronnen voor kennis is.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kenleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kenleer" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Dr. René van Woudenberg“Wetenschap buiten de ivoren toren” (04-01-2006), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Marc de Vries“Het conflict tussen natuurwetenschap en naturalisme” (21-05-2012), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.