kerkenpad
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerkenpad (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛrkə(n)ˌpɑt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ker·ken·pad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerk zn en pad zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerkenpad | kerkenpaden |
verkleinwoord | kerkenpaadje | kerkenpaadjes |
Zelfstandig naamwoord
het kerkenpad o
- voetweg op het platteland die bewoners konden gebruiken om naar de kerk te gaan
- ▸ Over gras op de brede oevers van het riviertje de Slinge bij Vragender; over rulle, door eiken omzoomde karrensporen onder Bredevoort; via een oud kerkenpad naar een kerktoren die in de verte boven het geboomte uitsteekt, over de lanen van landgoederen rond Vorden: drie dagen wandelden we door Oost-Gelderland (…).[2]
Synoniemen
- kerkpad (uitspraakvariant)
Gangbaarheid
- Het woord kerkenpad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron John Jansen van Galen“Van het padje” (29 november 2014) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.