kerkpad

Niet te verwarren met: Kerkpad

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerkpad    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɛrəkˌpɑt/ (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kerk·pad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkpad kerkpaden
verkleinwoord kerkpaadje kerkpaadjes

Zelfstandig naamwoord

hetkerkpado

  1. voetweg op het platteland die bewoners konden gebruiken om naar de kerk te gaan
     Het meisje dat eerste communie gaat doen, heeft een roze jurk die drie keer zoveel weegt als zij zelf. Ze kan nauwelijks bewegen. Strompelend gaat ze over het kerkpad.[2]
     De auto bij het gele kerkje van Soest parkeren, had de gereserveerde, zonder franje formulerende, ietwat nasale stem gezegd. Dan vindt u het kerkpad vanzelf. Dat klopt. We lopen het pad op.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kerkpad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Wilfred Takken
    “Onbekrompen zigeunerjurken” (15 juli 2011) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Willem Otterspeer & Michaël Zeeman
    “Anton Blok: 'In Nederland wordt nooit gepolemiseerd'” (6 juni 1986) op nrc.nl
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.